Test Olandeza Incepatori

Româna pentru străini

Nivel începători

Engleză de afaceri

Nivel începători

Engleză

Franceză

Germană

Italiană

Maghiară

Olandeză

Portugheză

Rusă

Spaniolă

Test olandeză nivel începători

1 / 30

1. Ze heeft een boek geschreven. ... boek gaat over een liefde verhaal.

zijn

ons

haar

2 / 30

2. Hoe drinkt u ... koffie?

haar

ons

3 / 30

3. "Twee vrouwen" is ... favoriete boek.

jouw

ons

mijn

4 / 30

4. Ze hebben twee kinderen. ... kinderen zijn nog niet op school.

hun

onze

jullie

5 / 30

5. ... kantoor is mooi. We werken daar sinds een maand.

onze

haar

ons

6 / 30

6. Gefeliciteerd met ... verjaardag.

zijn

haar

7 / 30

7. Ik ga met ... vriendin naar de bioscoop.

jouw

zijn

mijn

8 / 30

8. De collega's gaan naar ... werk.

zijn

hun

jullie

9 / 30

9. Je hebt een rode auto. ... is mooi.

jouw

haar

zijn

10 / 30

10. Ik heb een fiets. ... is blauw.

mijn

hun

11 / 30

11. Hij ... iedereen vanavond naar een restaurant. (uitnodigen)

uitnodigt

nodigt ... uit

geuitnodigd

12 / 30

12. Kies het goede artikel:

de huis

het huis

deze huis

13 / 30

13. Kies het goede artikel:

de auto

het auto

deze auto

14 / 30

14. Kies het goede artikel:

de boek

het boek

deze boek

15 / 30

15. Kies het goede artikel:

de oefening

het oefening

deze oefening

16 / 30

16. Kies het goede artikel:

de geld

het geld

deze geld

17 / 30

17. Kies het goede artikel:

de vergadering

het vergadering

deze vergadering

18 / 30

18. Kies het goede artikel:

de kind

het kind

deze kind

19 / 30

19. Kies het goede artikel:

de collega

het collega

deze collega

20 / 30

20. Kies het goede artikel:

de meisje

het meisje

deze meisje

21 / 30

21. Kies het goede artikel:

de pen

het pen

deze pen

22 / 30

22. Ik ... in Amsterdam. (studeren)

studeer

studeert

studeren

23 / 30

23. Hij ... in Utrecht. (wonen)

wonen

woon

woont

24 / 30

24. Zij ... heel goed Nederlands. (spreken) - sg.

spreek

spreken

spreekt

25 / 30

25. ... jullie uit Roemenië? (komen)

koom

komen

gekomen

26 / 30

26. Hij ... Nederlands op school. (leren)

leer

leert

geleert

27 / 30

27. Karin ... drie kinderen. (hebben)

heb

heeft

hebben

28 / 30

28. De vergadering ... om twee uur. (beginen)

begint

begonen

begin

29 / 30

29. Ik ... twee broodjes. (kopen)

koop

gekocht

koopt

30 / 30

30. Ik ... om vijf uur thuis. (gaan)

gaat

gegaan

Your score is

The average score is 65%

Abonează-te la Newsletter-ul nostru și vei fi la curent cu cele mai recente noutăți!

Contact

Vorbiți fluent în orice limbă!

Îți oferim oportunitatea de a descoperi cursuri de limbă străină captivante și bine structurate, care includ lecții relevante și interesante, organizate într-un mediu atractiv și confortabil. Vei avea ocazia să înveți de la profesori dinamici și dedicați, care îți vor oferi nu doar o educație de calitate, ci și o experiență de învățare captivantă și plăcută. Cu aceste cursuri, vei fi echipat cu cunoștințele și abilitățile necesare pentru a comunica și a interacționa cu succes într-un mediu internațional, atât în plan personal, cât și profesional.

Linkuri Utile

Despre

Contact

× Contactați-ne pe WhatsApp!